In 2005 hakten we de knoop door en werden we gastfamilie voor Verity uit Australië. Het was een beetje een last minute beslissing. Aaran wilde naar het buitenland (maar kon zelf niet gaan), Yorick wilde een zusje(!) en ik wist dat ik veel te danken had in mijn leven aan mijn eigen uitwisseling. Dus dit was het moment om dan ook maar in het diepe te springen.

De keuze om toen Verity op te nemen in ons gezin, bleek een begin van jaren vol avontuur, afwisseling, nieuwe indrukken, veel anekdotes, samen leren en groeien en vooral van gezinsuitbreiding. Want Verity (Australië), Kerem (Turkije) en Julia (Wallonië), zijn ieder op hun eigen manier onderdeel geworden van ons gezin. Ze kletsten, kookten, leerden Nederlands, maakten vrienden, durfden “ja” te zeggen tegen nieuwe dingen. Zomaar opeens waren deze AFS’ers, die op een zomerdag verlegen en onzeker uit het vliegtuig stapten, een beetje Nederlander, een heleboel wereldburger en vooral onze werelddochters- en zoon. En ja, Yorick heeft écht een zus erbij gekregen, ze hebben een band voor het leven.

Was dat altijd vanzelfsprekend? Nee. Natuurlijk was het even wennen aan elkaar en moesten we wel eens een duwtje in de rug geven (of juist wel eens remmen bij een AFS’er die juist weer teveel tegelijk wilde). Maar ook onze eigen kinderen hadden wel eens een duwtje of correctie nodig. Wat er tegenover staat is een wereldfamilie. Kinderen uit een heel ander stukje wereld die eigen voelen, die we nog steeds als dochter (en zussen) zien en die ons dagelijks leven een mooi extra tintje hebben gegeven. Het wennen viel elk jaar weer in het niet bij het afscheid nemen op Schiphol en zelfs nu nog kan ik niet op Schiphol aanwezig zijn bij het uitzwaaien van de AFS’ers zonder tranen. Wij hadden deze ervaring niet willen missen!! Eigenlijk gunnen we nog heel veel gezinnen een AFS bonuszoon of dochter.

Zijn wij een bijzonder gezin of moesten we iets bijzonders doen om gastgezin te zijn? Beslist niet. We werken, hebben hobby’s en een sociaal leven, hebben ook wel eens ruzie en zijn zeker geen “voorbeeldouders”, hebben geen luxe huis of veel extra kamers. Wat we wel hadden: de zin om iemand te leren kennen, de plek aan de keukentafel (waar we menig bijzonder gesprek hebben gevoerd met onze dochters), een arm om de schouder of een knuffel als ze dat af en toe eens nodig hadden, een beetje humor en inlevingsvermogen, en veel gezond boerenverstand. Dat alles bleek meer dan genoeg om een AFS’er een thuis te geven en het gaf ons standaard gezinsleven heel veel extra glans.

Ik gun iedereen ook zo’n mooie ervaring en hoop dat ik mensen hiermee inspireer om de knoop door te hakken en gastgezin te worden voor één van onze AFS’ers.